Niemand heeft God ooit gezien

Niemand heeft God ooit gezien …

Jac Veugelaers, deelnemer meditatiegroep (augustus 2015)

Misschien ken je hem wel, de twijfelende en zoekende figuur van Zacheüs die, verscholen in de takken van een vijgenboom, door Jezus werd aangesproken. In het tijdsgewricht waarin we nu leven zijn er veel mensen die zoals Zacheüs afstand willen houden en hoog in de boom toekijken op hedendaagse christelijke geloofsuitingen, maar toch ook de mystieke kant van dat geloof aanvoelen. Voor hen is het boekje Niemand heeft God ooit gezien alleszins de moeite waard om te lezen.

De schrijver, priester en psycholoog Maurice Bellet, onderzoekt in dit boekje hoe God nog op geloofwaardige wijze aanwezig kan zijn; niet in de theorieën en stellingen over hem, maar in concrete levenservaring van mensen. Dat onderzoek begint vanuit een open houding, eerder een uitnodiging, zo je wilt een moedige oproep om vanuit de grond van je hart te aanvaarden dat God niet direct gezien kan worden. In het voorwoord van het boekje wordt het mooi omschreven: ‘God is onbekend, ook voor de serafijnen rond zijn troon.’ Bellet is zich scherp bewust van het feit dat God, áls hij er is, per definitie elke definitie van God overstijgt, en uiteindelijk elk beeld dat men zich van hem vormt stukslaat. Dáár ging het antieke bijbelverhaal over het gouden kalf over; niet over hebzucht.

En hiermee belanden we gek genoeg ook in de realiteit van alle dag als ik bijvoorbeeld de beschrijving in een krant lees van wat een psychiater omschrijft als ‘normaal’ gedrag. Normaal is: flexibel omgaan met een wereld die anders is dan gedacht. Minder normaal is: de wereld verwijten dat die niet is zoals jij denkt en de wereld proberen te controleren. Ook hierin herken ik de valkuil van het vasthouden aan beelden die niet stroken met de werkelijkheid.

Leven vanuit het motto ‘Niemand heeft God ooit gezien’ kan een opening geven radicaal te vertrouwen op wat er hier en nu zich aandient in je leefwereld. Een uitnodiging de werkelijkheid tegemoet te treden zoals die is, en daarmee de ontmoeting met ‘de ander’ niet uit de weg te gaan, maar als een directe ervaring te ondergaan. Mooi gezegd, zie ik u denken, maar in de praktijk o zo moeilijk te realiseren.

Bellet onderzoekt in zijn boekje allerlei beelden om ze te onttoveren en helpt je zo in je zoektocht naar een bestaande spirituele dimensie die in de alledaagsheid van de dingen verborgen aanwezig is. Hij beschrijft het in taal die behulpzaam is en ontdekking mogelijk maakt. Daarmee maakt hij ook duidelijk hoe belangrijk het gebruik van taal is. Immers met zijn zoekende en precieze taalgebruik breekt Bellet de beelden open die je misschien onbewust toch nog wilt blijven koesteren, terwijl ze je gevangen blijven houden.

Een van de manieren om het loslaten van beelden te oefenen is meditatie. Meditatie is eigenlijk niets anders dan het trainen van je vermogen om los te laten. Je zou kunnen zeggen dat je met meditatie je ‘loslaatspier’ traint. Daarmee kom je vrij van onbewuste emotioneel verankerde patronen die beheerst worden door diepe overtuigingen gericht op: macht + controle; waardering + genegenheid; veiligheid + overleven. Niet eenvoudig omdat het vaak ook emotioneel geladen patronen zijn. Om die ’loslaatspier’ te oefenen is er voor iedereen die dat wil op elke maandagavond tussen 20.00 en 20.30 uur (inloop vanaf 19:45 uur) de gelegenheid deel te nemen aan een meditatiegroep in de oudkatholieke kerk aan het Bagijnhof op nummer 21.